De kleine, bewegelijke slurf gebruiken tapirs bij het verzamelen van voedsel. De omgeving wordt er mee besnuffeld en het gevonden voedsel kan door de slurf naar de bek gebracht worden.
Zuid-Amerikaanse tapirs kunnen goed zwemmen en duiken. Bij gevaar rennen ze weg of duiken het water in. Soms slapen ze in het water. Om huidparasieten kwijt te raken, nemen tapirs een modderbad.